Ik parkeer mijn auto voor enkele geel gestuukte woonkazernes in een buitenwijk van Essen. Om bij het juiste huisnummer aan te kunnen bellen moeten we naar het achterste portiek van de linker flat lopen. Het duurt een tijd voordat de eigenaar van de oude, maar inmiddels unieke Volkswagen Jetta open doet. Maar uiteindelijk begroet deze ‘Rechtsanwalt’ van midden vijftig ons hartelijk, of in ieder geval op een manier waarvan hij blijkbaar vindt dat dit onder hartelijk zou moeten worden verstaan.
Een hoogbejaarde dame volgt in zijn kielzog, worstelend met een mosgroene rollator. ‘Der Wagen steht im Tiefgarage. Bitte folgen Sie mich.’ De man zet meteen een stevige tred in, richting de trap. Wij volgen hem gedwee en kijken tijdens de afdaling minimaal drie keer naar de vrouw, waarvan wij inmiddels weten dat het zijn moeder betreft. Het arme mens raakt hopeloos achterop. Ik twijfel. Moet ik haar even helpen? Zij wil er niet van weten. ‘Nein, danke. Das geht in ordnung.’ De zoon is inmiddels al lang uit mijn gezichtsveld verdwenen.; mijn copiloot ook.
In de parkeerkelder zien wij snel de auto staan waarvoor wij enkele honderden kilometers gereden hebben. Hij staat naast een betonnen pilaar van de garage, waarop zich zwarte, groene en witte sporen bevinden. Aan de auto is helaas duidelijk te zien hoe die sporen op de pilaar komen. Fraulein Ingeborg is de eerste en enige eigenaresse van de Jetta en in de vijfentwintig jaar dat zij de auto bezat heeft ze werkelijk alles geraakt in Essen wat een mens maar met een auto raken kan. En dat tijdens die spaarzame ritjes want de Volkswagen heeft in 25 jaar minder gereden dan een accountmanager doet tussen twee vakanties in.
Haar zoon vindt dat zij maar moet stoppen met autorijden. Haar tijd is geweest. Wij nemen de auto, ondanks de schades, graag mee. Na de betaling volgt de overdracht van de sleutels. Fraulein Ingeborg draait met bevende vingers de twee originele sleutels van haar sleutelring af en overhandigt ze aan mijn metgezel. Een blik op haar iets legere sleutelbos doet haar twijfelen. Ze neemt de sleutels terug en hangt er een oud, blikken vogeltje aan, met een belletje er in. ‘Na, es gehört dazu.’ Wij smelten weg. Met een ferme ruk draait zij zich om. Ze is er klaar mee. Haar tijd is geweest.
Tekst: Marco Hof
Eerder gepubliceerd in De Volkskrant
Laat een reactie achter
You must be logged in to post a comment.